Wet toekomst pensioenen aangenomen door de Tweede Kamer
Op donderdag 22 december heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wet toekomst pensioenen. Het doel daarvan is om het huidige pensioenstelsel te vernieuwen en daarna pensioenuitkeringen sneller te kunnen aanpassen, meer inzicht te geven in de (persoonlijke) pensioenopbouw, en beter aan te sluiten bij het feit dat mensen niet meer 40 jaar bij één baas werken.
Komende periode wordt de informatie op werkenaanonspensioen.nl verder geactualiseerd. Hiervan houden we u met nieuwsberichten op de hoogte.
De Tweede Kamer heeft nu groen licht gegeven, zodat ons pensioenstelsel met de tijd meekan. We behouden daarbij het solidaire karakter dat ons pensioenstelsel altijd zo sterk maakte: we bouwen pensioenen samen op en delen de risico’s.
Proces Eerste Kamer
Het gewijzigde wetsvoorstel wordt nu aan de Eerste Kamer aangeboden. Als deze het wetsvoorstel - na parlementaire behandeling - ook goedkeurt, gaat de nieuwe Wet toekomst pensioenen naar verwachting in op 1 juli 2023. De sociale partners en pensioenuitvoerders krijgen hierna 3,5 jaar de tijd om de pensioenregelingen aan te passen aan de vernieuwde wetgeving, dus tot 1 januari 2027.
Uitkomsten Tweede Kamerbehandeling
Als gevolg van de Tweede Kamerbehandeling is het wetsvoorstel op een aantal onderwerpen aangepast. Dit zal verwerkt worden in het Besluit Toekomst Pensioenen. Binnenkort vindt u via het platform Werkenaanonspensioen.nl een volledige geactualiseerde toelichting bij het wetsvoorstel zoals die in de Eerste Kamer zal worden behandeld.
Hieronder wordt een aantal wijzigingen uitgelicht. (De volledige stemmingslijsten staan in dit nieuwsbericht.)
- De indexatie-AMvB wordt vastgesteld tot inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen. Hierdoor kunnen ook in 2023 pensioenfondsen die willen invaren, kiezen voor het transitie-ftk, waarin versoepelde indexatieregels gelden die passen bij het nieuwe pensioenstelsel.
- De vrijstellingsregeling blijft van kracht. Pensioenfondsen die genoodzaakt zijn om van deze regeling gebruik te maken kunnen, na overleg met DNB, onder voorwaarden vrijstelling krijgen voor de hersteltermijn van tien jaar en voor het gestelde aantal van zes meetmomenten voor pensioenfondsen (onder voorwaarde dat de WTP door de Tweede Kamer wordt aangenomen).
- Handhaven van het uniform pensioenoverzicht (UPO). Het UPO biedt een vast format waarmee aan deelnemers jaarlijks op een uniforme en toegankelijke manier informatie wordt verstrekt. De vaste rubrieken en volgorde van informatie die het UPO bevat is van belang voor de begrijpelijkheid en vergelijkbaarheid van pensioenregelingen. Het UPO kan zo als aanvulling dienen op de communicatie op mijnpensioenoverzicht.nl.
- Uitkeringscollectief in de solidaire premieregeling. Dit amendement maakt het mogelijk de uitkering als vertrekpunt te hanteren voor de bepaling van de vermogens die corresponderen met gelijke aanpassingen van uitkeringen, zodat jaarlijks gelijke aanpassingen van ingegane pensioenuitkeringen voor alle pensioengerechtigden in de solidaire premieovereenkomst kunnen worden gerealiseerd.
- Verruimen van de standaardmethode. Dit amendement verruimt de regels voor gebruik van de standaardmethode bij het invaren, waardoor deze methode ook geschikt wordt voor fondsen met hoge dekkingsgraden (boven 110%), mits deelnemers ten minste 95% van de uitkomst van de standaardregel toebedeeld krijgen. Fondsen worden geacht deze ruimte op evenwichtige wijze te gebruiken.
- Zorgplicht voor de minister van APP rondom het aanvalsplan witte vlek. De minister wordt verplicht aanvullende maatregelen te nemen als sociale partners niet voldoen aan hun afspraak om het aantal werknemers dat nu geen pensioen opbouwt, vóór 2029 te halveren met 450.000.
- Startleeftijd voor pensioenopbouw wordt per 1 januari 2024 verlaagd naar 18 jaar. Hiermee wordt voorkomen dat jongeren, met name vaak praktisch opgeleiden die die op 18-jarige leeftijd een volwaardige baan hebben, pensioenopbouw mislopen.
- Wachttijd voor pensioenopbouw voor uitzendkrachten wordt afgeschaft. Dit werkt de oneerlijke concurrentie tussen uitzendkrachten en werknemers die hetzelfde werk doen tegen. Om de administratieve lasten voor pensioenuitvoerders te beperken, blijft het nog wel mogelijk om een drempelperiode van acht weken te hanteren.
Aanvullende Kamerbrieven over de WTP
Op 21 december heeft minister Schouten de Kamervragen beantwoord over de scenario’s die De Nederlandsche Bank (DNB) gemaakt heeft op basis van de adviezen van de Commissie Parameters voor de Wet Toekomst Pensioenen. Daarnaast heeft ze ook een laatste technische nota van wijziging gestuurd die volgt uit een laatste controle op de wetteksten door het ministerie van SZW.
Verwacht advies over aanvullende pensioenmaatregelen zelfstandigen
De Stichting van de Arbeid is bezig met een inventarisatie van de mogelijke aanvullende maatregelen om zelfstandigen meer toegang tot de tweede pijler pensioenen te verlenen en hoe die mogelijkheden vormgegeven kunnen worden. De Stichting heeft de Minister laten weten dat de uitwerking van een aantal juridische vraagstukken meer tijd vergt dan was voorzien. De Stichting van de Arbeid verwacht in het voorjaar van 2023 een advies uit te brengen.
Verzamelwet SZW 2023 – mogelijkheden gegevensdeling verruimd
Op 12 december is het Verzamelbesluit SZW gepubliceerd. Deze regelt onder meer dat UWV per 1 januari 2023 de bevoegdheid heeft om enkele aanvullende gegevens uit de loonaangifteketen aan pensioenuitvoerders te verstrekken.
Het gaat om de volgende gegevens: «loon in geld», «waarde niet in geld uitgekeerd loon», «loon uit overwerk» en «waarde privégebruik auto» en «werknemersbijdrage privégebruik auto». Deze gegevens komen bovenop de gegevens die reeds verstrekt mochten worden op grond van het besluit SUWI.
Deze wijziging is de komende jaren specifiek van belang in het kader van de transitie naar een vernieuwd pensioenstelsel. Werkgevers(verenigingen) en werknemers(verenigingen) zullen in dit kader opnieuw naar de pensioenregeling moeten kijken. Zij kunnen hierbij overwegen om de pensioengrondslag aan te laten sluiten bij de loonaangifteketen, vanwege de voordelen met betrekking tot datakwaliteit en uitvoeringskosten. Dat meer gegevens aangeleverd kunnen worden, maakt het eenvoudiger om afspraken te maken die hierbij aansluiten. Pensioenfondsen en UWV zullen vervolgens afspraken moeten maken over de gegevenslevering.