Terublik congres Werken aan ons pensioen - 12 maart 2025
Het is woensdag 12 maart iets over 10.00 uur als Jannie Benedictus het plenaire gedeelte van de derde editie van het congres van Werken aan ons pensioen opent. Alle aanwezigen worden welkom geheten en er volgt een korte terugblik naar de vorige edities.
Minister van SZW, Eddy van Hijum, kon vanwege het debat over de WTTA niet aanwezig zijn en heeft daarom een videoboodschap ingesproken. Vanwege de afwezigheid van de minister spreekt vanuit SZW Directeur-Generaal Werk Stan Kaatee de aanwezigen toe met de laatste stand van zaken. Ook staat hij stil bij de behandeling van de Wet verlenging transitie en het daarop ingediende amendement. Vanuit SZW is de kern dat de transitie gedegen verloopt en dat de sector daarin wordt ondersteund, onder andere door bijeenkomsten als dit congres.
Vervolgens is het woord aan de toezichthouders DNB en AFM. Vanuit DNB spreekt Jochem Dijckmeester, divisiedirecteur Toezicht Pensioenfondsen DNB en vanuit AFM Francesca Cardia, manager pensioentoezicht AFM. Francesca spreekt als eerste namens AFM de waardering uit voor de gehele sector waar stappen gemaakt zijn in de deelnemerscommunicatie. Voor AFM is belangrijk dat deelnemers worden meegenomen in wat de veranderingen voor hen betekenen. Het is een proces met voortschrijdend inzicht waarbij het goed is om ervaringen te blijven delen. Jochem geeft aan dat er veel te leren is, vooral gezamenlijk en daar is DNB mee bezig. Ook zet DNB in op de kernprocessen, maar hier is wel tijd voor nodig om die informatie te delen. Zo wordt er geleerd van de eerste fondsen die zijn ingevaren, ook voor de timing van opmerkingen van DNB. Daarnaast is er onderscheid te maken in het leerproces voor het invaren en voor datgene erna. Er wordt ingezet op het blijvend leren. Jochem ziet dat zodra het pensioenfonds bezig is met het schrijfproces aangaande de transitie, dat het een uitdaging is om het plan dan ook zo op te schrijven dat zichtbaar wordt wat de pijn bij het fonds is. Hij doet daarom de oproep om bewust op te schrijven in het plan waar het fonds niet voor heeft gekozen en op tijd met DNB te delen wat mogelijke obstakels zijn in de transitie bij het specifieke fonds. Francesca deelt vervolgens de eerste ervaringen met de communicatieplannen en transitiecommunicatie. Als eerste wordt aangegeven dat de transitiecommunicatie tijdig naar deelnemers dient te gaan. Ook moet de informatie persoonlijk zijn en passen bij de deelnemer. Als derde punt noemt Francesca dat communicatie vooraf getoetst moet worden bij deelnemers. Een voorbeeld dat wordt genoemd is dat duidelijk moet worden aangegeven wat deelnemers moeten weten, zoals ten aanzien van het nabestaandenpensioen.
Vanuit de praktijk komen Harold Herbert van het Verbond van Verzekeraars, Edith Maat van de Pensioenfederatie en Dick Vos van Adfiz aan het woord. Edith benadrukt dat bij alle fondsen de Wtp op nummer één staat en dat de eerste resultaten zichtbaar zijn via de koplopers. Het zijn goede prestaties en de volgende fondsen die gaan invaren staan gepland per mei en juli dit jaar. Daarna volgt per 1 januari 2026 een grote groep fondsen, waar strakke deadlines voor april gelden ten aanzien van de uitvoering om de processen goed ingeregeld te krijgen. Dick geeft dat ook de adviseurs druk bezig zijn met de Wtp. Sommige adviseurs zijn echter afhankelijk van de werkgever, waardoor een domino-effect kan ontstaan: als zij achterover leunen, dan ook de adviseurs met een doorwerking naar verzekeraars. Harold geeft aan dat zij achteraan de keten zitten en vraagt zich af wanneer het tempo gaat komen. Juist omdat die afhankelijkheid tussen de werkgever en adviseur bestaat. Beide moeten geactiveerd worden. Dat doen verzekeraars door vragen te stellen waar de belemmeringen zitten. Er zijn veel regelingen en een aantal werkgevers stelt het aanpassen nu uit. De koplopers aan de pensioenfondsenkant daarentegen, hebben een intensief traject gevolgd aldus Edith. Er zijn veel lessen geleerd en daarbij is een stappenplan nodig. Bij dat stappenplan is sprake van ‘reversed enginering’ met als gevolg veel werk. De bestuurlijke betrokkenheid en de keuzes die worden gemaakt zijn van groot belang. Komende tijd gaat dit ook belangrijker worden gelet op de bulk fondsen die eraan zit te komen ten aanzien van het invaren. De sector heeft een belangrijke rol in het proces en de tips die DNB zojuist eerder gaf, worden onderschreven. De huiver wordt daarentegen niet ontkend. Als fonds is het belangrijk om het eigen verhaal te vertellen, maar de rol van ‘samen’ is goed om het gesprek aan te gaan met DNB. Volgens Dick zijn enerzijds veel kantoren wel op tijd begonnen, maar anderzijds zodra sprake is van uitstel dat dan een afwachtende houding wordt aangenomen waardoor men het stuur bij de werkgever verliest. De gevolgen zijn onwenselijk, omdat bij niet tijdige aanpassing de regeling fiscaal onzuiver wordt. Er is noodzaak om naar oplossingen te kijken. Maar ook om te kijken naar de werkgevers waar het wel goed gaat. Om deze reden is een benchmark gemaakt. Deze benchmark geeft comfort en zorgt voor de gewenste beweging. Op de vraag of er adviseurs zijn die deelnemers bijstaan wordt door Dick aangegeven dat werknemers op individuele basis worden meegenomen. Vooral ten aanzien van vragen zoals wat de omzetting voor hen betekent en wat de gevolgen ervan zijn in de privé-situatie. Hier zit een kans in de pensioencommunicatie.
Aan Patrick Fey van het CNV en Jurre de Haan van VNO-NCW en MKB-Nederland wordt de vraag gesteld of dat wat met het pensioenakkoord in 2019 werd gesloten, dit nu ook bereikt is. Patrick ziet dat SZW sinds 2020 al veel heeft gedaan. Jurre vult aan dat er door de sector nu mijlpalen zijn behaald waardoor men nu volop bezig is met de implementatie van de Wtp. Hierdoor werd ook het platform Werken aan ons pensioen noodzakelijk. Patrick voegt toe dat er veel is gebeurd richting de achterban en dat pensioenonderhandelaars intensief bezig zijn geweest. Het proces was ingewikkeld en er lag druk op, maar vond wel plaats vanuit een ‘samen’. Voor hen was 1 januari vaak de deadline en dit proces is voor een verzekeraar anders. Desondanks is het ook nu voor hen de tijd om aan de slag te gaan, waarbij de rol van de ondernemingsraad is. Als wordt gevraagd naar de ervaringen met het hoorrecht, is de ervaring vanuit het CNV dat voor de invulling van het proces niet alleen afstemming plaatsvindt tussen de sociale partners en de fondsen, maar ook tussen de fondsen en het verantwoordingsorgaan. Vanuit de koplopers is te constateren dat in de laatste fase veel onderling contact is, juist tussen de verschillende gremia. Het hoorrecht moet bezien worden als een lerend vermogen ten aanzien van het proces en de inhoud. Qua inhoud kan de uitkomst verschillen gezien de wensen en belangen, maar veelal is het proces goed doorlopen. Voor wat betreft de inhoud van het implementatieplan wordt benadrukt dat het vertrouwen van groot belang is en dat de menselijke relatie een belangrijke rol speelt. Die moet goed zijn. Veel fondsen zitten op dit moment in een belangrijke fase, de deelnemers komen nu voor vragen ook bij de werkgever terecht. Dit geldt evenzo voor de vakbonden. Tot slot zien zowel de vakbonden als werkgevers dat de politieke ontwikkelingen zorgen voor onnodige onrust, en verwijzen naar hun gezamenlijke reactie op het amendement van NSC van de Stichting van de Arbeid.
Het plenaire gedeelte werd tenslotte afgesloten met een inspirerende sessie van Mark Tuitert over de stoïcijnse mindset.
Daarna vonden er drie deelsessierondes plaats, waarin in totaal 27 verschillende sessies werden verzorgd voor en door de sector. Er werden ervaringen gedeeld, vragen gesteld en dilemma’s gedeeld. Tijdens de lunch en borrel werden de gesprekken voortgezet.
Download hier de presentaties van de deelsessies.
Foto-impressie

















































