Klachten en geschillen
De Wet toekomst pensioenen regelt dat elke pensioenuitvoerder een interne klachtenprocedure moet hebben. Onder een klacht wordt verstaan: elke uiting van ontevredenheid jegens een pensioenuitvoerder.
Pensioenuitvoerders moeten zich aansluiten bij een onafhankelijke geschilleninstantie, die door de Minister wordt aangewezen. Op dit moment is deze aanwijzing in voorbereiding. De aanwijzing zal voor 1 januari 2024 plaatsvinden.
Onder een geschil wordt verstaan: een geschil over de uitvoering van het pensioenreglement, met inbegrip van het invaren.
Waarvoor kan een deelnemer bij de onafhankelijke geschilleninstantie terecht?
De geschilleninstantie behandelt geschillen over de uitvoering van het pensioenreglement door een pensioenuitvoerder. Hieronder wordt ook het ‘invaren’ door middel van de interne collectieve waardeoverdracht bij een pensioenfonds begrepen.
Een geschil over een invaarbesluit van een pensioenfonds kan bijvoorbeeld betrekking hebben op:
- een(voornemen tot) collectieve waardeoverdracht;
- het al dan niet volgen van het standaard invaarpad;
- de uitvoering van de collectieve waardeoverdracht;
- de transitie-informatie (prognose en vastgestelde informatie);
- de uitvoering van compensatie in de vorm van extra pensioenaanspraken.
Let op: om een geschil aanhangig te maken bij de externe geschilleninstantie zal eerst de interne klachtenprocedure bij een pensioenuitvoerder doorlopen moeten worden.
De pensioenuitvoerder moet een deelnemer doorverwijzen naar de onafhankelijke geschilleninstantie bij gehele of gedeeltelijke afwijzing van een klacht over de uitvoering van het pensioenreglement.
Een deelnemer kan zich ook rechtstreeks tot de geschilleninstantie wenden als een pensioenuitvoerder niet reageert op een klacht of zich niet aan de wettelijke behandeltermijnen houdt.
Voor de bovengenoemde geschillen staat ook altijd de gang naar de civiele rechter open.
Waarvoor kan een deelnemer niet bij de onafhankelijke geschilleninstantie terecht?
Geschillen over de wijziging van de pensioenovereenkomst door sociale partners kunnen niet aan de geschilleninstantie worden voorgelegd. Daarbij kan worden gedacht aan een geschil over het ontbreken van wederzijdse instemming, het ontbreken van zwaarwegend belang van de werkgever, het ontbreken van instemming van de ondernemingsraad of het ontbreken van een redelijk voorstel van de werkgever.
Ook geschillen over het transitieplan, dat moet worden opgesteld door sociale partners, kunnen niet worden voorgelegd aan de geschilleninstantie. Daarbij kan het gaan om een geschil over:
- het wel of niet voorleggen van een verzoek tot invaren bij de pensioenuitvoerder,
- (berekening van) de transitie-effecten;
- adequate compensatie.
Voor de bovengenoemde geschillen is de civiele rechter de aangewezen instantie.
Specifiek voor partijen die een pensioenovereenkomst sluiten (sociale partners of de werkgever) is er de mogelijkheid om zich gezamenlijk te wenden tot de Transitiecommissie voor bemiddeling of advisering.
Moeten partijen zich aan de uitspraak van de geschilleninstantie houden?
De geschilleninstantie geeft een bindend advies, tenzij een deelnemer daar uitdrukkelijk vooraf van heeft afgezien. Er moet door de deelnemer bij het indienen van een geschil uitdrukkelijk een keuze worden gemaakt tussen bindend en niet bindend advies. Een pensioenuitvoerder sluit zich aan bij een geschilleninstantie op basis van een bindend advies.
Na een bindend advies is er geen mogelijkheid tot hoger beroep van dat advies. Mocht één van de betrokken partijen geen gevolg willen geven aan het bindend advies, dan staat de gang naar de civiele rechter open voor de andere partij. Met het vonnis van de rechter kan de partij de uitvoering van het bindend advies afdwingen. De rechter toetst daarbij marginaal.