Risicohouding algemeen
In het huidige pensioenstelsel stelt het pensioenfondsbestuur driejaarlijks het strategisch beleggingsbeleid vast. Zij doet dit op een wijze die past bij de doelstellingen en de risicohouding van het pensioenfonds.
Met het onderzoeken van de risicohouding geeft het pensioenfondsbestuur rekenschap over hoeveel risico pensioenfondsdeelnemers willen en kunnen lopen. Dit past bij het beleggen in het belang van de fondsdeelnemers ( prudent person beginsel).
In het nieuwe pensioenstelsel blijft de risicohouding behouden. In de solidaire en flexibele premieregeling ligt er – ten opzichte van de huidige uitkeringsovereenkomsten - een directere relatie tussen de behaalde beleggingsrendementen en de hoogte van het pensioen. Om die reden wordt het bepalen van de risicohouding van de fondsdeelnemers belangrijker.
De vaststelling en toetsing van de risicohouding door het pensioenfondsbestuur vindt plaats in fasen. Deze zijn uitgewerkt in onderstaand schema en volgende paragrafen.
Ophalen (pensioen)doelstellingen bij sociale partners
Het is aan het pensioenfondsbestuur om de risicohouding per leeftijdscohort – en daarmee het beleggingsbeleid – vast te stellen. Het beleggingsbeleid is vervolgens (mede) bepalend voor de beleggingsresultaten en daarmee voor de (haalbaarheid van de) verhouding tussen premie en pensioendoelstelling: een verantwoordelijkheid van sociale partners.
Hoewel het pensioenfondsbestuur en sociale partners ieder duidelijke bevoegdheden hebben, zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor een goed eindresultaat. Het is dan ook van belang dat het pensioenfondsbestuur de visie en doelstellingen van sociale partners opvraagt en hen meeneemt in het proces bij het vaststellen van de risicohouding.
Onderstaand schema illustreert de onderlinge samenhang en het belang van een goede samenwerking.