Compensatieregeling en de rol van het VO

Beeldtitel:
Compensatie en de rol van het Verantwoordingsorgaan

Welkom bij deze presentatie over compensatie en de rol van het verantwoordingsorgaan.

Wat gaan we doen vandaag? Ik ga eerst met u doornemen: Waar gaat compensatie over? Het tweede is: Hoe zou compensatie vormgegeven kunnen worden? En derde is: Wat moet u er eigenlijk mee als verantwoordingsorgaan?

U heeft het al lastig met de Wet Toekomst Pensioenen met zoveel onderwerpen en moet compensatie daar dan óók nog bijkomen? 

Beeldtitel: Compensatie

Ten eerste: Compensatie, waar gaat het over? Compensatie gaat over gemiste toekomstige opbouw. Als u kijkt wat u in het nieuwe stelsel gaat opbouwen dan zal dat minder zijn dan wat in het oude stelsel wordt opgebouwd voor toekomstige opbouw. In ieder geval voor de groep van nu. Daar moet voor gecompenseerd worden. Misschien vindt u ook andere redenen tot compensatie voor het nieuwe stelsel. Misschien bent u er niet blij mee, maar dat is wettelijk niet geregeld. Het gaat echt alleen om die  gemiste toekomstige opbouw. In het plaatje heb ik dat proberen aan te geven.

Hoe werken pensioenfondsen op dit moment? Er wordt een doorsneepremie betaald voor de meeste pensioenfondsen. Dat is die rode lijn in dit plaatje. Dat wil zeggen dat, onafhankelijk van uw leeftijd, wordt er een premie voor u betaald. Misschien 25 of 30% van de pensioengrondslag.
Maar dat is niet de waarde van uw pensioen. De waarde van uw pensioen hangt af van uw leeftijd. Waarschijnlijk heeft u een middelloonregeling. U bouwt bijvoorbeeld 1,6% of 1,7% per jaar op. En dan moet u kijken wat de waarde is van uw opbouw in dat jaar. Dat ziet u in het groene lijntje.

Op moment dat u 25 bent, dan is die waarde van uw pensioenopbouw nog heel erg laag. Want uw geld kan nog heel lang in een pensioenpotje blijven zitten. Maar als u 55 bent, zoals ik, dan is die waarde veel hoger omdat ja, je mag al eerder met pensioen. Het geld kan korter renderen.

Dus dan ziet u die groene lijn, dat is de waarde van uw pensioen, een heel stuk boven die rode lijn liggen. Wat betekent nou overgang naar het nieuwe stelsel? Nou, in het nieuwe stelsel wordt in uw eigen potje geld gestort, maar dan wordt er geld gestort volgens de rode lijn.

Dat betekent dat u dus waarde misloopt. In het oude stelsel zou de waarde de groene lijn zijn. In het nieuwe stelsel is de waarde de rode lijn. Dus daarmee heeft u een probleem en zou er gecompenseerd moeten worden. 

Beeldtitel: Inhoud

Misschien zegt u: Wat moet ík daarmee? Is dat niet aan sociale partners? Want dat maakt onderdeel uit van een pensioentoezegging. Daar heeft u helemaal gelijk in. 

In de eerste instantie is de invulling van de compensatieregeling ligt bij de sociale partners. Alleen het kost geld en vaak wordt dan het pensioenfonds aangekeken.

Het pensioenfonds wordt vaak door sociale partners gevraagd: Zouden jullie die overgangs last, die compensatie last, voor ons kunnen financieren? En dan komt het ook op uw bordje en op het bestuursbordje.

Want u gaat ook over de fondsmiddelen. Dan mag u daar advies over geven, zoals u ook ziet opgenomen in deze sheet. Daarmee wordt voor u ook de compensatiemethode van belang, want u betaalt ervoor en dan wilt u ook graag weten: Waar gaat dat eigenlijk over?

Moeten we hiervoor betalen? En hoe werkt dat dan? Ik zal u kort meenemen naar vier methodes om de compensatiemethodiek toe te lichten.

Beeldtitel: Methodiek 1

De eerste methode, eigenlijk was dat de standaardmethode tot een paar jaar geleden, is dat we gaan kijken: Wat is nou het verschil tussen de rode lijn, die u net zag, en de groene lijn die u zag?

Dat zien we in dit plaatje aangegeven. U ziet hier bij de actieven, een bulk naar beneden, dat is eigenlijk het verschil tussen beide lijntjes. Dat betekent dat de actieven een gat hebben in hun pensioenopbouw als er over wordt gegaan naar het nieuwe stelsel. En daar moet dan voor
gecompenseerd worden.

Wat kost zo'n compensatie? Dat was eerder uitgerekend door het CPB in 2013. Dat kostte 100 miljard. Misschien zegt dat bedrag u wel iets.
Actuarieel Genootschap rekende dan net weer wat anders. Die kwamen op een kwart daarvan, dat is op zich creatief, 25 miljard. Maar dat is nog steeds een enorm bedrag.

En daarmee leek er een onoplosbaar probleem te ontstaan. Hoe is het probleem dan opgelost? Nou, de wetgever heeft gezegd dat er rekening gehouden mag worden met de opgebouwde aanspraak.
Maar wat gebeurt er met die opgebouwde aanspraak onder het nieuwe stelsel?

Nou, die worden veel eerder verhoogd. Dus dat betekent als je naar je totale pensioen gaat kijken je opgebouwde aanspraken en je toekomstige aanspraken dat er dan toch sprake kan zijn van een vooruitgang of een minder grote achteruitgang.

U ziet het in het plaatje. We hebben nu de paarse lijn toegevoegd en de paarse lijn geeft aan wat er met de opgebouwde aanspraken gebeurt.
En dan ziet u dat dat voor de actieven met de opgebouwde aanspraken goed nieuws is, want die worden gewoon eerder geïndexeerd.

Dus als je beide bij elkaar optelt, uw totale pensioen, dan hoeft er wellicht niet of veel minder gecompenseerd te worden. Dat klinkt als het Ei van Columbus. Een dubbele transitie, zoals ze dat noemen.
Maar het heeft wel wat nadelen.

Ten eerste heeft iedereen wel opgebouwde aanspraken en dezelfde opgebouwde aanspraken. En wat als het rendement nou eens tegenvalt in het nieuwe stelsel? Dan wordt er helemaal niet verhoogd. En daarbij de last is rente-afhankelijk. Als de rente omhoog gaat dan gaat die last plotseling veel hoger worden. En kunt u dat uitleggen aan uw deelnemers?
Dus deze compensatiemethodiek brengt toch wat nadelen met zich mee.

Beeldtitel: Methodiek 2

Methodiek 2 heeft mijn persoonlijke voorkeur. Compenseer op basis van ambitie.

Hoe werkt dat? Nou, u kunt kijken in uw huidige regeling: Wat zou u nu opbouwen met dat opbouwpercentage? Dus wat gaat u ieder jaar opbouwen?

Ik zal zo ook een rekenvoorbeeld laten zien hoe dat werkt. Vervolgens gaat u kijken: Als ik nu een vaste premie ga storten in de nieuwe regeling, wat kan ik dan nog opbouwen? Dat zal nog wel minder zijn dan in de huidige regeling.

En vervolgens kunt u compenseren voor het verschil. Ik zal dat laten zien aan de hand van dit voorbeeld. Stel u heeft 2% opbouw percentage.
Uw ambitie is dan 80% en de premie die betaald wordt is 30% van de pensioengrondslag. Als u 47 jaar bent, wat zou u dan nog kunnen opbouwen in het oude stelsel? U kunt dan de helft. U bent precies op de helft van uw carrière. U kunt 40% van de pensioengrondslag opbouwen. Dan gaan we kijken: Die 30% in de nieuwe regeling, waar leidt dat toe? Met een zeker rendement? Nou, dan komt u op 35% van de pensioengrondslag. Wat moet u dan doen?

Er is nog 5% over om te compenseren (40-35) en daar wordt dan een extra compensatie voor betaald. Nou, ik hoop dat u dit kon volgen. Ik hoop vooral dat uw deelnemers het dadelijk ook zouden kunnen volgen.

Wat is het grote voordeel? De dubbele transitie is niet nodig.
U heeft niks met die opgebouwde aanspraken te maken. Het grote voordeel is ook dat het aansluit bij uw nieuwe ambitie in de nieuwe regeling. Als u daar weer heeft gezegd dat u die 80% wil bereiken, dan kunt u dat blijven handhaven in de nieuwe regeling. En ik denk dat het communicatief uitlegbaar is. Het is wel afhankelijk weer van parameters.

Ik noemde net de rente. Je hebt nu het beleggingsrendement waar het van afhankelijk is. Want grote voordeel was, als het rendement omhoog gaat dan is dat zowel in de huidige regeling als in de nieuwe regeling.
Dus in die zin blijft het toch een stukje appels met appels vergelijken.
en werkt die methodiek wat beter, denk ik, dan de eerste.

Beeldtitel: Methodiek 3

Het is ook mogelijk om via een iets moeilijkere methodiek te compenseren. Dat wil zeggen dat er gekeken wordt naar verwachte pensioenuitkeringen en dan wordt er gerekend met een set van De Nederlandsche Bank.

Die publiceren ieder kwartaal economische verwachtingen en dan kunnen we kijken: Op welk pensioen zouden we uitkomen in het oude stelsel en het nieuwe stelsel?

U ziet dat hier met die lijntjes. Dit geeft het nieuwe stelsel ten opzichte van het oude stelsel aan. Het lijntje moet boven de 100% liggen om een verbetering te hebben. Het middelste lijntje geeft het verwachte scenario aan. Nou, u ziet hier, onder de 56, dat het lijntje onder de 100 komt. Dus je zou op deze manier alle deelnemers ouder dan 56 jaar kunnen compenseren.
En dan ziet u dat het lijntje, als u dat doet, boven de 100% is gekomen.

Klinkt mooi. Alleen ja, het grote nadeel is dat het heel erg afhankelijk is van de scenarioset van De Nederlandsche Bank. Komt er een nieuwe scenarioset, komen er nieuwe bedragen uit en komt er een nieuwe compensatielast uit. En dat is denk ik erg onprettig. Bovendien is het moeilijk uit te leggen, denk ik, een scenarioset van De Nederlandsche Bank. Als u die gebruikt heeft.

Beeldtitel: Methodiek 4

Nog moeilijker wordt het met nettoprofijt. Methode 4. Ik ga u niet proberen een nettoprofijt uit te leggen want ik heb maar 10 minuten in het filmpje. Maar netto profijt, dan ga je de uitkeringen waarderen en de premies waarderen. En hoe je dan kunt compenseren, is dat je gaat kijken: Welke generatie heeft nou een negatief nettoprofijt?

U ziet hier bijvoorbeeld een vijftigjarige. Dan ziet u het stippellijntje onder de nul leggen.
Dat betekent dat die negatief nettoprofijt telt. Wat kunt u dan doen?

Nou, u kunt het stippellijntje op de nul leggen en rekenkundig is er dan geen achteruitgang meer voor de vijftigjarige. U ziet dat in het volgend plaatje. Wat is het grote nadeel van deze methode? Nou, wie begrijpt het nog?

Actuarissen vinden dit natuurlijk geweldig, zoals ik, maar het is wel heel complex om uit te leggen. En u bent afhankelijk van de scenarioset. Als De Nederlandsche Bank een andere set publiceert, dan is misschien uw compensatielast niet 3%, maar 4% van het technisch voorzien. Ik denk dat dat een groot nadeel is.

Ik hoop dat deze methode zo'n beetje voor u te volgen waren. Een volgende is: Wat moet u hier nou mee? Nou, ik denk dat belangrijk is dat de compensatiemethodiek doorgrond wordt en hopelijk kan dit filmpje daar u bij helpen.

Daarnaast moet het evenwichtig zijn. Waarom is het evenwichtig om deze last te betalen uit de fondsmiddelen? En is de compensatielast vast of is die gemaximeerd? Als u nu ja zegt, kan het dan dadelijk ook 10% worden, als u nu ja zegt tegen 3%. En überhaupt tot welke dekkingsgraad wilt u middelen geven?

Als u dekkingsgraad 130 is, is het makkelijker, denk ik, om ja te zeggen dan wanneer de dekkingsgraad 105 is. Dus ik denk dat u daar heel kritisch naar moet kijken en wellicht ook eigen normen moet stellen voor wanneer u het acceptabel vindt om die compensatielast te financieren.

Bedankt voor uw aandacht en succes met de Wet Toekomst Pensioenen en alle beslissingen die u moet nemen.

Eindleader
Meer informatie? 
Kijk op werkenaanonspensioen.nl