Met de Wet toekomst pensioenen moderniseert Nederland het pensioenstelsel. Het wetgevingsproces is op 30 mei 2023 afgerond. Op 22 december 2022 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel; op 30 mei 2023 heeft de Eerste Kamer ingestemd. De wet is in werking getreden op 1 juli 2023.
Tijdlijn wetgevingstraject
Hieronder staat in grote lijnen het verloop van het omvangrijke wetgevingsproces weergegeven: vanaf de start van het wetgevingsproces tot en met de overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel.
Het voorstel Wet toekomst pensioenen (Wtp) is op 29 maart 2022 ingediend bij de Tweede Kamer. Hiermee is de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel gestart.
Tijdens de wetsbehandeling zijn veel schriftelijke en mondelinge vragen gesteld. Op basis daarvan zijn vier nota’s van wijziging ingediend. Daarnaast heeft de Tweede Kamer amendementen en moties aangenomen die onder andere invloed hebben op de implementatie van de wet.
Kijk voor meer informatie over het wetgevingsproces of specifieke documenten (Nota’s van Wijziging, Amendementen, Tweede Kamer-brieven, enzovoort) op de “Wtp-pagina’s” van de Tweede Kamer onder het kopje Documenten.
Na het akkoord van de Tweede Kamer, is het gewijzigd voorstel van wet aangeboden aan de Eerste Kamer. In de Eerste Kamer is het voorstel uitvoerig behandeld. Ook hier zijn moties aangenomen die effect hebben op de implementatie van de wet.
Hieronder zie je in hoofdlijnen het verloop na het wetgevingsproces. In deze fase is een belangrijke rol weggelegd voor de sociale partners, ondernemersraden, de pensioenfondsen, pensioenuitvoerders en verzekeraars. Het is dan namelijk zaak dat het nieuwe pensioenstelsel - zoals dat met wetgeving is geïntroduceerd - ook daadwerkelijk wordt geïmplementeerd. De periode tot 1 januari 2028 noemen we de transitieperiode. Daarna moet iedere pensioenregeling zijn aangepast.
Het transitieproces is niet in alle situaties gelijk. De stappen die gezet worden bij een pensioenregeling die is ondergebracht bij een pensioenfonds zijn namelijk anders dan bij een pensioenregeling die is ondergebracht bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling (PPI).
Bij pensioenfondsen vindt eerst het arbeidsvoorwaardelijke overleg plaats. De pensioenregeling die daaruit voortkomt, wordt vervolgens ondergebracht bij een pensioenfonds in het kader van de opdrachtaanvaarding. Daarna wordt de pensioenregeling geïmplementeerd.
Bij verzekeraars is de volgorde anders. Daar wordt eerst een pensioenproduct ontwikkeld, inclusief een implementatie- en communicatieplan. Dit pensioenproduct wordt vervolgens aangeboden en vormt het startpunt voor het arbeidsvoorwaardelijk overleg.
Hieronder staat zowel de tijdlijn implementatiefase voor pensioenfondsen, als de tijdlijn implementatiefase voor verzekeraars en PPI’s.
Partijen die een rol hebben in de transitie en na de inwerkingtredingsdatum van de Wet toekomst pensioenen willen overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel, begonnen de afgelopen jaren met de nodige voorbereidingen. Hierbij kan worden gedacht aan het in kaart brengen en het maken van de arbeidsvoorwaardelijke afspraken door sociale partners.
Na de inwerkingtreding van de wet op 1 juli 2023, start de transitieperiode tot uiterlijk 1 januari 2028 (dit geldt pas officieel als de Tweede en Eerste Kamer instemmen met de benodigde wijziging van de wet- en regelgeving). In deze periode worden de door sociale partners gemaakte arbeidsvoorwaardelijke afspraken opgenomen in de pensioenregeling. Als zij besluiten in te varen, doen zij het verzoek bij het pensioenfonds om bestaande pensioenrechten om te zetten.
Pensioenuitvoerders richten de opdracht in, en passen de pensioenadministratie aan, zodat de gewijzigde pensioenregeling en de transitieafspraken uiterlijk per 1 januari 2028 kunnen worden uitgevoerd. Het gaat hier om een uiterste datum: eerder overstappen is dus mogelijk. Het is aan de sociale partners wanneer zij de overstap naar het nieuwe stelsel willen maken.
Het transitieproces kent grofweg drie fases:
Een fase waarin sociale partners arbeidsvoorwaardelijke afspraken maken en verwerken in een transitieplan;
Een fase van onderbrenging bij de pensioenuitvoerder, met behulp van een implementatieplan;
En een implementatiefase, waarin het implementatieplan wordt uitgewerkt.
In de praktijk zullen deze verschillende fases en processen deels tegelijkertijd lopen.
Mijlpalen op een rij
Onderstaande mijlpalen zijn er om ervoor te zorgen dat de transitie binnen de transitieperiode wordt afgerond. Daartoe worden de belangrijkste stappen in de wet vastgelegd als mijlpalen die binnen een bepaalde periode behaald moeten worden. De tijd die sociale partners en pensioenuitvoerders nodig hebben voor het realiseren van de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel verschilt. Er blijft ruimte om de stappen sneller dan onderstaande mijlpalen te doorlopen, wanneer dit wenselijk en mogelijk is. De mijlpalen zijn als richtinggevend bedoeld.
1 januari 2025
1 januari 2025 is de uiterste datum voor de afronding van alle arbeidsvoorwaardelijke afspraken. Het transitieplan wordt uiterlijk 1 januari aan het pensioenfonds gestuurd. Het gaat hierbij om definitieve afspraken die bestuurlijk zijn afgestemd. Deze afspraken worden uiterlijk per 1 januari 2025 voor opdrachtaanvaarding aangeboden.
1 juli 2025
1 juli 2025 is de uiterste datum voor de afronding van de opdrachtaanvaarding. Alle pensioenfondsen hebben het implementatieplan gereed.
1 januari 2028
1 januari 2028 is het uiterste transitiemoment (dit geldt pas officieel als de Tweede en Eerste Kamer instemmen met de benodigde wijziging van de wet- en regelgeving). Dit betekent dat de pensioenopbouw vanaf deze datum alleen nog kan plaatsvinden in een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijk premiepercentage.
De transitie moet afgerond zijn voor 1 januari 2028 (dit geldt pas officieel als de Tweede en Eerste Kamer instemmen met de benodigde wijziging van de wet- en regelgeving). Dit betekent dat er vanaf dat moment geen pensioenopbouw meer mogelijk is in een uitkeringsovereenkomst, en bovendien dat in premieovereenkomsten geen sprake meer is van een leeftijdsafhankelijke (‘progressieve’) premie. Pensioenopbouw vindt alleen nog plaats in een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie.
De overgang naar een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie kan gepaard gaan met een compensatieregeling, waarover in de arbeidsvoorwaardelijke fase afspraken zijn gemaakt.
De regering biedt extra fiscale ruimte voor premie-inleg voor compensatie. De periode waarin deze extra fiscale ruimte voor premie-inleg wordt geboden, start op het moment dat overstappen op het nieuwe pensioenstelsel mogelijk is, en loopt door tot het jaar 2037. Aangezien op 1 januari 2028 de overstap naar het nieuwe stelsel in alle gevallen afgerond moet zijn, betekent dit dat, afhankelijk van het overstapmoment binnen de transitieperiode, deze extra fiscale ruimte minimaal 9 jaar en maximaal 13,5 jaar gebruikt kan worden. Uiterlijk dus per 1 januari 2037.
Voor Wtp-informatie en (te verwachten) publicaties van beide toezichthouders verwijzen we naar de websites van DNB en AFM.
Tijdlijn implementatiefase verzekeraars en premiepensioeninstellingen
Verzekeraars en premiepensioeninstellingen (PPI’s) starten (of zijn gestart) met het productontwikkelingsproces. Zij ontwikkelen een pensioenproduct dat voldoet aan de nieuwe wettelijke kaders. Dat gaan ze vervolgens aanbieden aan werkgevers. Werkgevers kunnen de aangeboden pensioenregeling gebruiken om het arbeidsvoorwaardelijk overleg te starten.
Na de inwerkingtreding van de wet op 1 juli 2023, start de transitieperiode tot uiterlijk 1 januari 2028 (dit geldt pas officieel als de Tweede en Eerste Kamer instemmen met de benodigde wijziging van de wet- en regelgeving). Werkgevers die hun pensioenregeling hebben ondergebracht bij verzekeraars en premiepensioeninstellingen moeten binnen de transitieperiode een nieuw pensioencontract sluiten. Desgewenst kunnen zij de nieuwe pensioencontracten laten aansluiten op het aflopen van het oude contract.
Mijlpalen op een rij
In vergelijking met pensioenregelingen bij pensioenfondsen, kan voor pensioenregelingen die worden ondergebracht bij verzekeraars of premiepensioeninstellingen een andere mijlpaal gehanteerd worden voor het moment dat het arbeidsvoorwaardelijk overleg moet zijn afgerond. Dat komt doordat de productontwikkeling en het opstellen van het implementatie- en communicatieplan al in belangrijke mate voorafgaand aan het arbeidsvoorwaardelijk overleg afgerond zullen zijn, waardoor er na afloop van het arbeidsvoorwaardelijk overleg veel minder tijd nodig is voor de feitelijke implementatie.
Bij verzekeraars geldt dat indien een nieuwe pensioenregeling per 1 januari van een bepaald jaar moet ingaan, het noodzakelijk is dat de werkgever uiterlijk op 1 oktober van het voorafgaande jaar de eventueel bijgestelde offerte ondertekend heeft geretourneerd. Het traject voor de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of personeelsvergadering moet voorafgaand aan het ondertekenen van de offerte hebben plaatsgevonden.
Vanaf 1 januari 2028 moeten alle pensioenregelingen voldoen aan het nieuwe wettelijk kader. Werkgevers hebben tot uiterlijk vóór 1 oktober 2027 (dit geldt pas officieel als de Tweede en Eerste Kamer instemmen met de benodigde wijziging van de wet- en regelgeving) om de eventueel bijgestelde offerte in te dienen bij hun verzekeraar of premiepensioeninstelling. Dit is ook het moment dat het transitieplan uiterlijk moet worden verstrekt aan de verzekeraar of premiepensioeninstelling, en het implementatieplan definitief ingediend moet zijn.
De transitie moet afgerond zijn voor 1 januari 2028 (dit geldt pas officieel als de Tweede en Eerste Kamer instemmen met de benodigde wijziging van de wet- en regelgeving). Dit betekent dat er vanaf dat moment geen pensioenopbouw meer mogelijk is in een uitkeringsovereenkomst en bovendien dat in premieovereenkomsten geen sprake meer is van een leeftijdsafhankelijke (‘progressieve’) premie. Pensioenopbouw vindt alleen nog plaats in een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijk premiepercentage. (Behalve in situaties waarin voor bestaande deelnemers de progressieve premie wordt geëerbiedigd).
Voor Wtp-informatie en (te verwachten) publicaties van beide toezichthouders verwijzen we naar de websites van DNB en AFM.