Inhoud transitieplan

In het transitieplan moeten een aantal onderwerpen verplicht worden uitgewerkt. Deze verplichte onderdelen zijn opgenomen in artikel 150d Wet toekomst pensioenen en artikel 44 Besluit uitvoering pensioenwet. 

In het transitieplan moet ten minste de volgende onderdelen worden opgenomen, toegelicht en onderbouwd. Deze onderdelen worden hieronder (kort) toegelicht.

Karakter van de pensioenregeling

De werkgever kan kiezen uit twee type premieregelingen: de flexibele premieregeling en premie-uitkeringsovereenkomst. Naar verwachting zullen verzekeraars/premiepensioeninstelling de solidaire premieregeling niet aanbieden en wordt daarom hier niet genoemd. 

In het transitieplan wordt onderbouwd waarom voor een bepaalde regeling wordt gekozen en welke overwegingen en afwegingen (voor- en nadelen) daaraan ten grondslag liggen. Ook kan toegelicht worden waarom deze nieuwe pensioenregeling aansluit bij de karakteristieken van de werkgever en hoe de voorkeur van de werknemers zijn meegewogen.

Wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten

Indien de pensioenaanspraken niet premievrij achterblijven in de oude regeling, dan moet worden aangegeven hoe wordt omgegaan met deze opgebouwde aanspraken.

Overzicht van de transitie-effecten

Er moet een overzicht van de transitie-effecten per leeftijdscohort van de overstap op de gewijzigde pensioenregeling én de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken- en rechten voor (gewezen) deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden worden gegeven. 

De overstap naar het nieuwe pensioenstelsel moet evenwichtig plaatsvinden, dat wil zeggen dat het totaal aan keuzes evenwichtig dient te zijn. Om de evenwichtigheid van de transitie inzichtelijk te maken en te kunnen beoordelen moeten de transitie-effecten per leeftijdscohort in kaart worden gebracht. Indien uit de berekeningen blijkt dat er transitie-effecten (aanmerkelijk) positief of negatief zijn, dient dit te worden verantwoord.

De berekening van de transitie-effecten gebeurd aan de hand van voorgeschreven maatstaven (netto profijt bij een uitkeringsovereenkomst of bruto profijt bij een premie- of kapitaalovereenkomst). Daarnaast kan het effect van de overstap ook worden weergegeven aan de hand van de verwachte pensioenuitkomsten. Daarbij wordt het overstappen naar een vlakke premie, het wijzigen van de pensioenregeling, de wijze waarop wordt omgegaan met bestaande pensioenaanspraken – en rechten en de afspraken over compensatie in zijn geheel bekeken.

Het maken van de berekeningen zal in afstemming met en na overleg plaatsvinden met de verzekeraar of premiepensioeninstelling. De verzekeraar/premiepensioeninstelling maakt keuzes ten aanzien van de technische en financiële inrichting van de overeengekomen pensioenregeling. Ook de effecten van deze keuzes moeten worden meegenomen in de transitie-effecten. De berekeningen moeten een totaalbeeld geven van alle gemaakte keuzes ten aanzien van de nieuwe pensioenregeling en de inrichting hiervan.

Netto profijt

Netto profijt is het verschil in marktwaarde van toekomstige pensioenuitkeringen en toekomstige premie-inleg. Een nettoprofijt berekening brengt de herverdelingseffecten in beeld: het laat zien hoeveel de waarde van het aanvullend pensioen van bepaalde leeftijdsgroepen verandert (positief of negatief) na aanpassing van de pensioenregeling en de transitie

Bruto profijt

Om in te schatten of de effecten van een overstap van een progressieve premie naar een leeftijdsonafhankelijke premie (zonder reserves) evenwichtig is wordt gebruik gemaakt van een bruto profijtberekening. Met deze berekening wordt gekeken in welke mate een hogere of lagere premie-inleg voor een bepaalde deelnemer gevolgen heeft voor zijn/haar loon.

Omdat de opgebouwde pensioenen niet wijzigen door deze overstap, wordt het bruto profijt gedefinieerd als de contante waarde van de toekomstige premie-inleg. Het contant maken gebeurt tegen marktrente waarbij geen economische scenarioset nodig. Bij deze berekening wordt niet gekeken naar (verwachte) pensioenuitkomsten, maar naar het pensioenkapitaal wat bereikt kan worden indien de progressieve premie gehanteerd blijft worden tot aan de pensioendatum en het pensioenkapitaal wat bereikt kan worden met de gelijkblijvende premie.

Pensioenverwachtingen

De transitie-effecten van de wijziging van de pensioenovereenkomst en de wijze waarop wordt
omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten worden berekend door de pensioenverwachting bij ongewijzigd voortzetten van de pensioenovereenkomst te vergelijken met de pensioenverwachting bij wijziging van de pensioenovereenkomst, waarbij de pensioenverwachting, voor zover het ouderdomspensioen betreft, wordt weergegeven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario.

Deze aanpassing voor verwachte pensioenen gelden ook voor gepensioneerden.

Hiervoor gebruikt de pensioenuitvoerder op grond van artikel 7e Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling de uniforme scenarioset zoals bedoeld in artikel 23b Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en voorgeschreven rekenmethodiek van artikel 14a en verder van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.

Afspraken over compensatie

De overstap naar een premieregeling met een vlakke premie kan ertoe leiden dat deelnemers in de gewijzigde pensioenregeling minder pensioen gaan opbouwen dan het geval zou zijn geweest bij het voortzetten van de premiesystematiek. Deelnemers die ongeveer halverwege hun loopbaan zijn hebben de eerste helft van hun loopbaan ‘te weinig’ opbouw gekregen voor hun inleg maar gaan door de overstap op een vlakke premie in de tweede helft van hun loopbaan niet meer ‘teveel’ opbouwen.

Om te beoordelen of bepaalde leeftijdsgroepen moeten worden gecompenseerd dienen de gevolgen van de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel te worden bekeken. De compensatie heeft betrekking op het missen van toekomstige pensioenopbouw door wijziging in de premiesystematiek. Het compensatievraagstuk ziet alleen op de actieve deelnemers. Indien in de pensioenregeling arbeidsongeschikte deelnemers worden aangemerkt als actieve deelnemers vallen zij ook onder de reikwijdte van de compensatieregeling. Dit geldt ook voor premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid.

Of bepaalde leeftijdscohorten nadeel ondervinden kan worden berekend aan de hand van het verwachte 
pensioen voor en na de overstap en/of het maken van (profijt) berekeningen, waarbij de gehele transitie in beschouwing wordt genomen. De wijze van berekenen is opgenomen in artikel 150e Pensioenwet, waarbij het werkgever (en werknemersvertegenwoordiging) vrij staat additionele analyses te gebruiken.

Aan de hand van de uitkomst van de transitie-berekeningen (en additionele analyses) wordt bepaald of er voor bepaalde leeftijdscohorten sprake is van onevenredig nadeel dat dient te worden gecompenseerd om te komen tot een evenwichtige transitie. Het is dus in de praktijk goed mogelijk dat aanvullende compensatie niet nodig is om – ondanks een nadeel - toch tot een evenwichtige overgang te komen.

Deelnemers die onevenredig nadeel ondervinden van de afschaffing van de doorsneesystematiek in 
hun te verwachten pensioenresultaat dienen daarvoor adequaat en kostenneutraal gecompenseerd 
te worden. In tegenstelling tot werkgevers met een pensioenregeling bij een pensioenfonds, heeft de werkgever met een pensioenregeling bij een verzekeraar/PPI niet de mogelijkheid om (door het pensioenfonds) opgebouwde buffers in te zetten om de negatieve gevolgen van de transitie geheel of gedeeltelijk op te vangen. In de praktijk zal de werkgever de u zult de negatieve gevolgen voor uw werknemers daarom geheel of gedeeltelijk zelf  moeten compenseren.

De compensatie dient te worden toegekend per leeftijdscohort. De omvang van het cohort wordt door de werkgever  in overleg met de verzekeraar/PPI vastgesteld.

Financieringsplan compensatie en onvoorziene omstandigheden

Uitgangspunt is dat pensioengelden hun pensioenbestemming behouden en compensatie plaatsvindt binnen de arbeidsvoorwaarde pensioen door het toekennen van extra pensioenaanspraken. 
Compensatie buiten de arbeidsvoorwaarden pensioen is toegestaan. Hiervoor geldt een ander kader dan bij de compensatie in de pensioensfeer, zo hoeft de compensatie in de salarissfeer niet voor toekomstige werknemers te gelden.

Welke keuze er ook is gemaakt, in het transitieplan moet worden opgenomen welke afspraken u heeft gemaakt ten aanzien van de compensatie en hoe de compensatie wordt gefinancierd.

Indien van toepassing: afspraken over de initiële vulling van de risicodelingsreserve

Als er wordt gekozen voor de flexibele premieregeling is het mogelijk om optioneel te kiezen voor het inrichten van een risicodelingsreserve. Deze risicodelingsreserve is niet verplicht en kan onder andere worden gevuld vanuit de premie. Als er afspraken zijn gemaakt over de initiële vulling van de risicodelingsreserve, bijvoorbeeld door een extra storting bij de overstap, moeten deze afspraken in het transitieplan worden opgenomen.

Doelstellingen van de transitie

Indien de werkgever niet kiest voor het overgangsrecht (eerbiedigende werking) is er sprake van een transitie: de overstap van progressieve premies stijgend met de leeftijd naar een leeftijdsonafhankelijke vlakke premie. 

Naast een toelichting waarom er is gekozen om een transitie in te gaan, is het van belang dat werkgever en werknemers(vertegenwoordiging) concretiseren wat zij verstaan onder een evenwichtige transitie en in welk doelstellingen zij dit vertalen. Dit zijn de doelen die zij nastreven en waar zij zich tijdens de transitie op richten.

De doelstellingen van werkgever en werknemers(vertegenwoordiging) bij de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel zijn een belangrijk onderdeel van het transitieplan. Denk hierbij aan het zoveel mogelijk compensatie bieden of het op peil houden van ingegane uitkeringen. Of deze doelstellingen met de gemaakte afspraken bereikt worden, moet op basis van kwantitatieve maatstaven/ berekeningen - eventueel aangevuld met additionele analyses – inzichtelijk worden gemaakt en onderbouwd.

Kwantitatieve maatstaven

In het transitieplan moet worden aangegeven welke kwantitatieve maatstaven worden gebruikt voor de beoordeling van de doelstellingen en de bandbreedte aan uitkomsten die daarvan aanvaardbaar (evenwichtig) zijn. Tot deze maatstaven behoren in ieder geval netto- of brutoprofijt en de pensioenverwachting. 

Met deze maatstaven kunnen de (kwalitatief) geformuleerde doelstellingen concreet worden ingevuld.
Bijvoorbeeld: Bij de doelstelling ‘gelijke uitkomsten in verwacht pensioen’ dienen ten minste de netto of bruto profijt uitkomsten als kwantitatieve maatstaf.

Daarbij is het niet zo dat uitkomsten per definitie voor alle generaties gelijk moeten zijn. Een evenwichtige transitie vereist niet dat de verandering van bijvoorbeeld het netto profijt voor ieder cohort nul is. Er mag dus herverdeling optreden bij de transitie, mits dit in kaart gebracht wordt, verantwoord wordt en evenwichtig bevonden wordt.

Welke voorrangsregels gelden voor de doelstellingen bij de uitvoering van de opdracht.

Het kan voorkomen dat niet alle doelstellingen in gelijke mate en/of volledig kunnen worden gerealiseerd. Een voorbeeld van doelstellingen die niet beiden haalbaar zouden kunnen zijn betreft ‘kostenneutraliteit’ en ‘het realiseren van gelijke uitkomsten in verwacht pensioen’. 

In het transitieplan moet aangegeven worden welke doelstellingen/ maatstaven voorrang hebben bij conflicterende uitkomsten en welke prioritering van de doelstellingen is gehanteerd door werkgever en werknemers(vertegenwoordiging) bij het maken van de keuzes. Hiertoe zal ook expliciet gemaakt moeten worden welke doelstellingen voorrang hebben bij conflicterende uitkomsten.

Om werkgevers te faciliteren bij het opstellen van een transitieplan is er door de initiatiefnemende partijen van werkenaanonspensioen.nl een transitieplan sjabloon ontwikkeld. Alle wettelijk verplichte onderdelen van het transitieplan komen terug in de verschillende hoofdstukken van dit sjabloon.