Vermogensbeheer en flexibele pensioenregeling
Kenmerkend voor de flexibele premieregeling is dat belegd wordt via expliciete life-cycles, vergelijkbaar met de Wet verbeterde premieregeling. Met het vermogen van de fondsdeelnemers worden participaties gekocht in beleggingsfondsen die het pensioenfonds hiervoor heeft ingericht. Op jonge leeftijd wordt meer risico genomen en dat risico wordt naarmate de pensioenleeftijd dichterbij komt geleidelijk aan verkleind. Voor de uitkeringsfase kunnen fondsdeelnemers kiezen tussen een vaste of een variabele pensioenuitkering. Bij de variabele uitkering is sprake van doorbeleggen na pensioendatum.
Het pensioenfonds volgt nauwgezet hoe de verhouding tussen de beleggingen van elke fondsdeelnemer zich ontwikkelt en stuurt hierin bij volgens vooraf vastgestelde regels. Daardoor blijft het beleggingsrisico passen bij het gewenste risicoprofiel.
Het pensioenfonds heeft de mogelijkheid om fondsdeelnemers zelf keuzes te laten maken over de beleggingen in de opbouwfase, binnen het palet dat het fonds aanbiedt.
Zo kunnen verschillende risicoprofielen worden geboden, bijvoorbeeld wanneer de risicopreferentie van fondsdeelnemers ver uitee loopt. Maar het is ook mogelijk om bijvoorbeeld meer en minder “groene” beleggingsprofielen aan te bieden. Dit laatste kan de moeite waard zijn als de voorkeuren van fondsdeelnemers ver uiteenlopen. De feitelijke keuzes van fondsdeelnemers kunnen vervolgens in de loop der tijd een onderbouwing vormen voor aanpassing van de profielen.
Ook voor de reserves die het pensioenfonds aanhoudt (waaronder de optionele risicodelingsreserve) moet expliciet gekozen worden hoe die over de verschillende beleggingspools worden verdeeld.